Om te kunnen lezen, schrijven of rekenen zijn er tal van voorwaarden nodig die vooraf gaan aan deze vaak ingewikkelde leerprocessen. Het komt vaak voor dat een kind hierin problemen ondervindt. Een stap terug is dan vaak nodig, we kijken of aan de voorwaarden voorafgaande aan het probleem is voldaan of dat er wellicht hiaten zijn ontstaan.
Om te leren rekenen:
moet het kind diverse gebieden beheersen. Het moet kunnen sorteren, groepjes maken, vormen herkennen, ruimtelijk inzicht hebben, meten, schatten, oriëntatie in tijd hebben, tellen, getalbegrip hebben. Verschillende aspecten kunnen we uitlichten: “We gaan nu het voer wegen”, “Wat is zwaarder en wat even zwaar?”. We brengen het voer naar de stallen: “Waarom is deze zak nu zwaarder terwijl hij er kleiner uitziet?” Allemaal ontdekkingen die het kind zelf gaat ervaren en dus leert!
Ruimtelijk inzicht en wegen
Om te leren schrijven:
moet de motorische ontwikkeling uitgebalanceerd zijn. Het moet een manuele vaardigheid bezitten. De motoriek verloopt van grof naar fijn, van dik naar dun. De oefeningen worden in de ruimte gedaan (paddock, buitenbak, wei..). Letters worden “gelopen” bv. we maken een grote letter A, we strooien zaagsel over de lijnen terwijl we weer over de lijnen lopen. Dan rijden we de letter op de rug van het paard (weer een ander gezichtspunt). Daarna “tekenen” we de letter op een groot bord, we gaan met scheerschuim grote letters voelen, verven, steeds kleiner tot we uiteindelijk een letter op papier hebben.
Om te kunnen lezen:
moet het kind over tal van vaardigheden beschikken. Het moet kleine verschillen kunnen opmerken, details en verschillen zien. Wat is hetzelfde, wat het verschil? Het kind moet de begrippen links en rechts beheersen (de leesrichting). Allerlei begrippen beheersen zoals bijvoorbeeld “over”, “achter”, “voor”, “boven”, “beneden” en “langs”. Het moet weten wat een zin is, wat een woord is en nog veel meer. We kunnen de begrippen in de natuurlijke omgeving verkennen en ervaren: we laten het kind concreet voelen en ervaren wat links en rechts is; we gaan de dieren in de stal brengen of achter de stallen; we zitten boven op het paard en we lopen naar rechts en links met de hond.
Begrippen beheersen
Een praktijkvoorbeeld
Het is een koude maar zonnige winterochtend. De paarden liggen nog “in hun bed” (staan op stal). We lopen naar de stallen om de paarden “wakker” te maken. Ze begroeten ons uitbundig en er ontstaat meteen een vrolijk, blij gevoel. “Hé, de paarden zeggen goedemorgen!” zegt het kind.
“Zou Madelief wel zin hebben om naar buiten te gaan nu het zo koud is?” vraagt het kind zich af. We gaan het gewoon proberen. Wat zouden we allemaal nodig om hebben met Madelief aan de hand over het erf rond te lopen (geheugen, opsommen, tellen, taal/denken)? We halen de spullen om Madelief uit de stal te kunnen halen en haar mee naar buiten te nemen. “Hm, kunnen we vandaag eigenlijk wel lezen op Madelief vandaag?” zegt het kind met een bedenkelijk gezicht. Het lijkt hem vanwege de stevige vorst een goed idee om eerst een grondtest doen om te kijken of we wel taken op haar rug kunnen uitvoeren! We gaan de hooinetten vullen in de roundpen. Het kind stampt eens flink dat de ongelijke grond van de wei en voelt dat hij erg hard is (zintuiglijke waarneming). We constateren dat er ijs ligt in alle kuiltjes en kuilen. Op haar rug zitten zal niet gaan, misschien struikelt Madelief dan wel. Als we zien wat Giovanni doet als hij in de paddock wordt gezet, weten we het helemaal zeker dat nu op Madelief zitten geen goed idee is. Giovanni lijkt wel bang en durft zijn voeten bijna niet neer te zetten.
De grond blijkt echt te hard te zijn om op Madelief aan de slag te gaan
We vragen ons af of Madelief het leuk zou vinden om het ijs te kraken of zou het zeer doen aan haar benen (inlevingsvermogen; het onder woorden brengen van gevoelens)?? We halen Madelief uit de stal en nemen haar mee naar de bak, die ook vol ijs ligt. En wat blijkt tot grote vreugde van het kind: Madelief vindt het leuk, loopt er helemaal nieuwsgierig expres overheen, stampt er een keer op en kraakt het ijs onder haar hoeven in stukken!! Zelfs glijden over het ijs vindt ze leuk. Ook het kind stampt op het ijs waardoor het breekt. Het krakende geluid stimuleert het kind.
Madelief onderzoekt het ijs
We zetten Madelief in de paddock bij de andere paarden, verkennen de ruimte (ruimtelijke oriëntatie) en “kraken” het ijs dat op het water in een voeremmer zit. Dan pakt het kind een stuk ijs. Hij voelt even met blote handen (zintuiglijke ontwikkeling) hoe koud het ijs is. Dan ontstaat er een gesprek, hoe komt het dat er ijs is, wat is ijs eigenlijk, kan het hier ook smelten, wanneer smelt het eigenlijk? Allerlei begrippen komen ter sprake; kou, warmte, vriezen , dooien, smelten, ijs, water, zon, schaduw enz. Er wordt geredeneerd en we besluiten een proefje met de stukken ijs te doen. We willen zien wanneer het ijs smelt, (oorzaak, gevolg, logisch redeneren) waar het smelt, en in welk tijdsbestek (oriëntatie in de tijd). Omdat we willen zien of het ijs echt water wordt als het smelt, doen we de stukken ijs in een andere voeremmer. Het kind komt op het idee het ijs in de zon te zetten, nadat we samen hebben gevoeld (zintuiglijke ontwikkeling) dat het in de zon echt een stuk warmer voelt dan in de schaduw. We denken dat het wel 10 minuten duurt voordat het ijs gesmolten is. We pakken de kookwekker erbij (tijdsbesef) en tellen samen op hoeveel minuten (voorbereidend rekenen) de kookwekker gezet moet worden. Als we de wekker af horen lopen gaan we gauw kijken. Het ijs is dan nog láng niet gesmolten. Er liggen maar een paar druppels water in de bak. We vragen ons af hoe dat kan. De zon is wel warm maar kennelijk niet warm genoeg. Waar is het wel warmer?
We verkennen het erf en komen vlakbij de dampende mesthoop. Wat is die damp eigenlijk, wat betekent dat? We gaan naar de mesthoop, voelen met onze handen de damp en voelen de warmte die van de mesthoop afkomt. Met een riek maken we een diep gat en kijk, als je dieper gaat voelt het wel héél warm!! We besluiten de bak met het ijs in het gat in de mesthoop te leggen. We zetten de kookwekker weer op 10 minuten maar gaan “stiekem” na 5 minuten al een keer kijken. En ja hoor, het ijs is al helemaal gesmolten (tijdsbesef). We vertellen onze ontdekking aan pony Madelief in de paddock (logische volgorde, geheugen, sociaal emotionele ontwikkeling taalvaardigheid, taal/denken). We lopen langs de paarden en tellen hoeveel er staan te eten (voorbereidend rekenen, werken met hoeveelheden) Madelief luistert geduldig. Tot slot brengen we Madelief samen met haar paardenvriendjes naar de wei.
Door de warmte van de mesthoop smelt het ijs wel.
Hoewel dit slechts een fragment uit een sessie is, geeft het goed aan hoe dit kind heel geconcentreerd en gemotiveerd op verkenning gaat, ontdekkingen doet, dingen aan den lijve ervaart, betrokken is en al doende een schat aan leermomenten opdoet op verschillende ontwikkelingsgebieden. Wat hier in korte tijd gebeurt is in een normale schoolsituatie veel moeilijker te bereiken en dat is nu de kracht van de dagopvang en het ervaringsleren op De Klimop!